Bezoek een voetbalwedstrijd
Real Madrid en FC Barcelona vechten al jaren om de landstitel in Spanje maar Valencia is zeker ook de moeite waard om te bezoeken en meestal zijn er gewoon kaarten beschikbaar via de oficiele website van Valencia CF.
Valencia CF
Valencia Club de Fútbol is een Spaanse voetbalclub uit Valencia. De club speelt in Estadio Mestalla, waar 52.469 mensen plaats kunnen nemen. De clubkleuren zijn wit en zwart.
Het logo van Valencia CF bestaat uit de Senyera, de nationale vlag van de regio Valencia, en de vleermuis. De originele vlag, bestaande uit rood-gele strepen en een blauw vlak met een soort kroon, stamt uit vorige eeuwen toen Valencia nog een koninkrijk was en deel uitmaakte van het Koninkrijk Aragón. De vleermuis staat al eeuwen als symbool voor de stad Valencia, en is in het stadsembleem terug te vinden. De tweede club uit Valencia, Levante UD, heeft een bijna identiek logo met vleermuis en strepen, alleen is het geel verruild voor blauw.
Valencia CF speelt sinds de oprichting in geheel witte tenues, overgenomen van Engelse handelaren die overkwamen via de vruchtenhandel. In de loop der jaren werd de witte broek vervangen door een zwarte broek. Als uittenue speelt Valencia over het algemeen in het oranje. Oranje is de toonaangevende kleur van de regio Valencia, en staat symbool voor de sinaasappel die een symbool is van de stad. In de geschiedenis is meerdere keren afgeweken van de oranje outfit; de vlag van Valencia werd ook vaak verwerkt in het uittenue.
Valencia CF werd op 18 maart 1919 opgericht in de Torino Bar in Valencia. De eerste president en medeoprichter was Octavio Augusto Milego Díaz. De club speelde de eerste jaren in het Algiros stadion, maar verhuisde in 1923 naar het huidige Mestalla, toen nog met een capaciteit van 17.000 toeschouwers. Bij het begin van de landelijke competitie in 1928 werd Valencia ingedeeld in de Segunda Division van het Spaanse voetbal, waarin Valencia zijn eerste wedstrijd speelde op 17 februari 1929, met een 4-2-overwinning op Real Oviedo. In 1931 promoveerde de club naar het hoogste niveau, waar Valencia bleef spelen totdat in 1936 de Liga werd gestopt door de Spaanse Burgeroorlog. Mestalla werd in deze oorlog bijna geheel verwoest door bombardementen.
In de jaren 40, na het beëindigen van de Burgeroorlog, werd de Primera División weer gestart waar ook Valencia aan mocht deelnemen. Mestalla werd opnieuw ontworpen en gebouwd met een capaciteit van 22.000 toeschouwers in 1939. De eerste grote prijs liet niet lang op zich wachten, in 1941 won Valencia de Copa del Rey van Espanyol en eindigde Valencia 3e in de Liga. Het erop volgende seizoen werd een van de meest succesvolle seizoenen ooit voor Valencia. Voor de eerste keer werd Valencia kampioen van Spanje, met een record van 85 goals in 26 wedstrijden. Valencia-legende Mundo werd topscorer van Spanje met 27 doelpunten. Alleen Atlético Madrid wist te winnen in Mestalla, wat Mestalla een grote reputatie gaf. Na een minder jaar werd Valencia in 43-44 wederom kampioen van Spanje, en wist alleen FC Barcelona te winnen in Mestalla (3-4). De opvolgende jaren, '44, '45 en '46, was Valencia verliezend finalist in de Spaanse beker, alle verloren in het Montjuic Stadion te Barcelona. In 1946 wist Valencia wederom kampioen te worden van Spanje met Mundo weer als topscorer met 27 doelpunten, waarna de Valencianistas moesten wachten tot 1949 voordat Valencia weer een prijs, de Spaanse Copa, won.
De jaren 50 waren niet zo succesvol als het decennium ervoor. Valencia verloor de finale van de Copa del Rey in 1951 tegen Barcelona. In 1952 lukt het Valencia Mestalla (ook wel Valencia B) om promotie af te dwingen tot de hoogste divisie, maar dit werd tegengehouden door de bond. Daardoor kwamen er niet 2 Valencia-teams in de Primera División, tot groot ongenoegen van menig Valencianista. Op 20 juni 1954 lukt het Valencia weer om een prijs te pakken; ditmaal werd de Spaanse beker weer gewonnen ten koste van FC Barcelona (3-0), de wraak voor de verloren finale drie jaar eerder. Dit zou de afsluiting zijn van het glorieuze tijdperk onder Luis Casanova, de president die vanaf de begin jaren 40 de club leidde en in 1959 aftrad. Grote spelers in de jaren 50 bij Valencia waren Puchades, Socrates, Fuertes en Quique. Keeper Quique werd legendarisch door de foto na de finale van 1954, waar hij op de lat van zijn doel ging zitten, wat de superioriteit van Valencia verbeeldde. Een andere grote speler was de Nederlander Faas Wilkes, die met zijn dribbelkunsten Mestalla volop liet genieten. Mestalla werd tevens uitgebreid tot 45.000 toeschouwers en werd een van de beste stadions van Spanje. De jaren 50 werden dramatisch afgesloten, nadat in 1957 de stad overstroomde met als gevolg een grote sportieve en economische terugval voor de club.
In 1961 kwam de Braziliaan Waldo naar Valencia CF, en werd een van de topscorers in de geschiedenis van los Ches (de vrienden). Zijn onhoudbare vrije trappen, schoten en spelplezier vervulde Mestalla met enorme vreugde voor het voetbal. Valencia CF begon haar Europese avontuur via de Jaarbeursstedenbeker, een voorloper van de UEFA Cup, spelend en winnend tegen teams als Nottingham Forest FC en SK Rapid Wenen. De Blanquinegras wonnen de Cup 2 keer, in 1962 en 1963, wat de eerste Europese titels voor de club betekende. Succes daarna bleef uit tot 1967 toen Valencia de Spaanse beker, toen nog Generalisimo Cup, won met sterspelers als Waldo en Claramunt.
Na enkele mindere jaren, werd Valencia weer succesvol in de jaren 70. Alfredo Di Stéfano werd trainer van het eerste team en dat bracht hoop voor de Valencianistas. Hij vormde een nieuw team wat voor perfect countervoetbal zou zorgen. In 1971 won Valencia meteen weer het kampioenschap, mede dankzij een 0-2-overwinning op FC Barcelona in Camp Nou. Valencia won het kampioenschap dankzij een solide verdediging, die maar 19 doelpunten tegen kreeg met Abelardo als sluitpost. Na het kampioenschap moest Valencia in de Beker aan de bak, maar verloor de finale van FC Barcelona in een zinderende wedstrijd met 3-4. Grote namen als Johnny Rep kwamen naar Valencia, maar groot succes bleef uit. Na enkele Europese avonturen, een verloren bekerfinale en slechte resultaten kwam er in 1976 een verandering. Mario "el Matador" Kempes kwam naar Valencia en werd twee keer topscorer in Spanje, met 24 en 28 goals in resp. 1977 en 1978. De legendarische quote in Mestalla (ook wel Luis Casanova stadion genoemd in die dagen): "Don't say Kempes, say Goal!" werd in deze jaren veelvuldig geschreeuwd vanaf de tribunes en zijn statistieken zijn tot op vandaag alleen door David Villa geëvenaard. In 1979 won Valencia de Spaanse beker in Madrid door twee goals van Kempes, de absolute ster van Valencia CF en Argentinië. Een jaar later speelde Valencia tegen Arsenal FC in Brussel, voor de Europacup II. Na een 0-0 stand na verlengingen moesten strafschoppen de uitslag bepalen. Uiteindelijk won Valencia en mocht de grootste prijs in haar geschiedenis toegevoegd worden aan de prijzenkast. Tot op vandaag ziet Valencia 1980 nog altijd als meest succesvolle (internationale) seizoen.